Over roze en blauw, en de keuzes van scenarioschrijvers

In PLOT, het Magazine over Scenarioschrijven, schreven voorzitters Dorien Goertzen en Pieter Bart Korthuis van het Netwerk Scenarioschrijvers samen een column over het rapport ‘Beter is nog niet goed’ van Vrouwen in Beeld.

Wie een blik werpt op het rapport ‘Beter is nog niet goed’ van de netwerkorganisatie Vrouwen in Beeld i.s.m. met de universiteit Utrecht, valt het bij het eerste diagram meteen op: mannen zijn roze en vrouwen zijn blauw. Hier is over nagedacht. Als vrouwen recht hebben om dezelfde positie in onze industrie in te nemen als mannen, dan begint dat met het omverwerpen van de genderkleur, die ons vanaf de geboorte door De Ruyter-muisjes is opgedrongen.

Zo werkt dit dus in het hoofd van de scenarioschrijver: in plaats van de schokkende conclusie over de ondervertegenwoordiging van vrouwen (30,4% vrouw tegen 69,6% man) in de filmsector te overpeinzen, ziet de schrijver de vergadering voor zich waar besloten werd om wél voor de kleuren blauw en roze te gaan, maar deze om te draaien. De vrouwen in de vergadering waren er snel uit: wij worden blauw en de enige man in het gezelschap ging schoorvoetend akkoord met een beschroomd cinefiel grapje: “Why do I have to be mister Pink?”

Tot de orde: hoe staat het dan met de vertegenwoordiging van vrouwen onder de scenarioschrijvers? Niet best, zo blijkt: 36,8% van de bestudeerde producties (speelfilm, serie en korte film) over de laatste tien jaar kwam van een vrouwelijke scenarist en zodra budgetten en lengtes van de films stijgen wordt het aandeel vrouwen kleiner.

We hadden het kunnen weten: als we kijken naar de winnaars van het Gouden Kalf voor scenario over de afgelopen 22 jaar, dan zitten daar slechts zes vrouwelijke winnaressen bij (eervolle vermelding voor Tamara Bos, die het felbegeerde beeldje maar liefst twee keer won), maar toch moet de mannelijke helft van dit voorzittersduo bekennen dat hij in de veronderstelling was dat het in Nederland wel meeviel met de hoeveelheid vrouwelijke scenaristen.

Een kleine navraag leert dat de afgelopen tien jaar op de filmacademie de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke scenariostudenten praktisch 50/50 was. Binnen het ledenbestand van het Netwerk zijn vrouwen zelfs in de meerderheid: 234 vrouwelijke leden tegen 190 mannen. Dat leidt tot de conclusie dat vrouwen minder kansen krijgen om scripts verwezenlijkt te zien dan de mannelijke minderheid.

En dit terwijl de afgelopen twintig jaar de vrouwelijke eindredacteuren drama bij de omroep (zonder wie vrijwel geen film of serie gefinancierd kan worden) toch zeker niet in de minderheid waren. Kregen zij te weinig projecten van vrouwelijke scenaristen aangeboden? Of is er sprake van het Queen Bee-effect, waarbij sommige vrouwen in beslissersfuncties niet erg genegen zijn hun seksegenoten hogerop te helpen? Het onderzoek wijst immers ook uit dat er geen overtuigende aanwijzingen zijn voor een zogenoemd trickle down-effect, waarbij meer vrouwen in de functies productie, regie en scenario vanzelf leiden tot meer vrouwen in de overige functies.

Als we dit naar onszelf vertalen dan zou dit ook kunnen betekenen dat meer vrouwelijke scenaristen niet automatisch betekent dat er ook meer rollen voor vrouwen geschreven worden. Hoewel scenarioschrijvers zichzelf over het algemeen weinig macht toebedenken, hebben we die wel degelijk. De keuze welk verhaal we vertellen en vanuit welk perspectief we dat verhaal vertellen, ligt voor een groot deel bij ons.

Projecten worden vaak geïnitieerd vanuit scenaristen of, als ze bij een producent of regisseur beginnen, dan worden wij als eerste klankbord gebruikt om te zien of een project levensvatbaar is. De keuzes die wij maken voor hoofd- en bijrollen betekenen uiteindelijk concreet werk voor acteurs en actrices.

Het is op zich niet vreemd dat een wereld waarin het mannelijke wereldbeeld domineert, ook vaak beschreven wordt vanuit het mannelijk perspectief, zelfs als de schrijver een vrouw is. Er is heel wat voor nodig om hier verandering in te brengen. Dat is niet alleen een kwestie van beleid, zoals het onderzoek terecht opmerkt, maar vooral van bewustwording. En dat zou elke scenarioschrijver, man én vrouw, zichzelf moeten aanrekenen, want uiteindelijk dragen wij met onze scripts bij aan het wereldbeeld van toekomstige generaties. Wie weet krijgen we het voor elkaar dat we op een dag bij de kraamvisite een beschuitje gemengde geboortemuisjes krijgen.

 

Lees hier het artikel in PLOT
Home